Platform voor de tuin- en groenprofessional
Ecoflora is een gevestigde waarde in de groensector. Dertig jaar geleden startten ze als eerste Belgische wildeplantenkwekerij, vandaag blijven ze pionier. In mei lanceerde Ecoflora zadenmengsels op maat van Vlaamse en Brusselse gemeentes, samengesteld door Cruydt-Hoeck. Zo kan elke gemeente streekeigen graslanden inzaaien en de natuurlijke biodiversiteit versterken. Biodiversiteitsadviseur Kris van Ingelghem licht toe.
Zadenmengsels zijn er in alle geuren en kleuren. Vaak focussen ze op fleurige eenjarigen en uitheemse soorten, die helaas niet aangepast zijn aan hun omgeving en na één seizoen over hun hoogtepunt heen zijn. Ecoflora is trots op zijn wilde, inheemse en autochtone zadenmengsels. “Ze ondersteunen het insectenleven en de biodiversiteit in de streek, en zijn aangepast aan ons klimaat”, legt biodiversiteitsadviseur Kris van Ingelghem uit.
In mei kwam Ecoflora met een primeur: in samenwerking met het Nederlandse Cruydt-Hoeck maakten ze zadenmengsels op maat beschikbaar voor elke gemeente in Vlaanderen en Brussel. “Daarbij vertrokken we van het ecodistrict, abiotische bodemkenmerken en waarnemingen uit het verleden in de gemeente. De mengsels zijn dus ideaal voor de bodem en omgeving.” Elke gemeente kan zijn mengsel bestellen bij Ecoflora en zelfs nog aanpassingen vragen. Willen ze bijvoorbeeld lagere beplanting – denk aan bermen – dan kan de samenstelling in overleg veranderen. Met een eigen nummer bestel je elke mengeling later eenvoudig bij, met een minimumafname van één kilogram. Daarmee kan je duizend vierkante meter inzaaien.
“Doordat de zaden sterk aangepast zijn aan de omgeving, kan je met een lage zaaidichtheid werken”, legt Van Ingelghem uit. “We voelen heel wat interesse bij gemeentes en groendiensten, en ontvingen al enkele bestellingen. Biodiversiteit leeft in Vlaanderen.” Dat beaamt de groendienst van Heist op den Berg, die een van de eersten was om een bestelling te plaatsen. “Als bijenvriendelijke gemeente kiezen we voor streekeigen planten om ook op beperkte ruimtes de biodiversiteit een boost te geven”, klinkt het.
Idealiter gaan de zaden vanaf augustus de grond in. Het weer is dan nog warm, de regen bevordert de ontkieming en de koudekiemers in de mix kunnen vanaf het voorjaar ontwikkelen. Een tweede optie is om in het voorjaar te zaaien. Daarvoor moet de bodem natuurlijk voorbereid worden. Hier botsen steden en gemeenten op de gevolgen van overbemesting: er zit te veel fosfaat in de grond en er zijn te hoge stikstofdeposities in de lucht. Gras groeit hierdoor te snel en concurreert de andere planten weg.
De oplossing is je grond verarmen voor je begint te zaaien. “De beste manier is door de bestaande grasmat af te plaggen, met de hand of een graszodensnijder. Grote percelen kan je aanpakken met een graafmachine. De grasmat omploegen voor de winter is een optie, al is dit zeer ingrijpend voor je bodemleven. Is je bodem verarmd, maak hem dan los zodat broze kiemplanten makkelijker wortelen”, legt Van Ingelghem uit.
Binnenkort verschijnt een informatief luik op de website van Ecoflora over de aanleg en het beheer van graslanden. Want ook na het inzaaien vraagt deze beplanting aangepast maaibeheer om te floreren, met twee tot drie maaibeurten per jaar. Door te maaien en af te voeren, verarm je de grond verder en optimaliseer je de verhouding tussen grassen en bloeiplanten. Het advies is gebaseerd op decennia ervaring en inzichten uit het HerBioGras-project. Dit praktijkgerichte veldexperiment van HOGENT–onderzoekscentrum AgroFoodNature onderzoekt sinds 2017 hoe we biodiverse graslanden kunnen herstellen. Daaruit kwamen de zadenmixen van Ecoflora en Cruydt-Hoeck als een van de besten uit de test.
“Onze zadenmengsels dienen voor duurzaam biodiversiteitsherstel. Daarom bestaan ze behalve uit eenjarigen ook uit een substantieel aandeel vaste planten. Zo blijft het grasland met het correcte maaibeheer jaren in stand”, besluit Van Ingelghem.
