NLFR

Platform voor de tuin- en groenprofessional
Hoe herken ik een kwaliteitsvolle compost?
Proeven met verschillende types en hoeveelheden compost op haagbeuk bij het PCS.

Hoe herken ik een kwaliteitsvolle compost?

Europees project SoilCom afgerond

Het Europese project SoilCom komt na vier jaar tot een eind. Gedurende het project werden verschillende stalen compost verzameld en geanalyseerd. De stalen waren afkomstig uit Vlaanderen, Nederland, Duitsland en Denemarken. Een uitgebreide analyse door het ILVO leidde tot een overzicht van de belangrijkste kwaliteitsindicatoren voor compost. 

De ene compost is de andere niet

Compost is heel divers in kwaliteit en kenmerken. Dit is onder andere afhankelijk van de grondstoffen waarvan de compost is gemaakt en het composteringsproces. Hieronder vind je een aantal kwaliteitsindicatoren, en hoe je ze kunt herkennen of interpreteren. 

Bevochtigen van de compost voor een optimale en kwalitatieve compostering bij IVM Eeklo.

Gebruik je zintuigen

Je kunt al veel leren door je zintuigen te gebruiken. Kijk, voel en ruik aan de compost. Onzuiverheden, zoals plastic en metaal, kun je rap ontdekken. De kleur van de compost varieert tussen lichtbruin en donkerbruin. Wanneer de compost te donker is, was de temperatuur tijdens het composteringsproces te hoog, en is de compost verbrand. Een voldoende gerijpte compost heeft een middelmatige temperatuur; als de temperatuur nog erg hoog is, dan zijn de afbraak- en omzettingsprocessen in de compost nog bezig. 

Qua geur lijkt een gerijpte compost op bosgrond. Je wil zeker geen ammoniakgeur: die geeft aan dat de compost een te lage C/N -erhouding heeft en dat het teveel aan N wordt vrijgezet als ammoniak. Ook wil je geen zwavelgeur: die geeft aan dat de compost te weinig zuurstof had tijdens het composteringsproces, en niet voldoende gekeerd werd. Keren van de compost, en dus het toevoegen van zuurstof, kan het composteringsproces weer op gang trekken. 

Ook de structuur van de compost kun je zelf beoordelen. Zie je nog plantmateriaal in de compost, zoals bladeren, gras of kleine takjes, dan is het composteringsproces nog niet ten einde. De structuur moet kruimelig zijn en dus een beetje samenkleven, met een voldoende vochtgehalte. Het vochtgehalte kun je zelf testen door de compost in je hand samen te knijpen, waarbij geen vocht uit de compost zou mogen druppen, maar hij wel vochtig moet aanvoelen. Compost met een te hoog vochtgehalte (> 60%) plakt te veel samen en is moeilijk egaal te verspreiden. Wanneer je compost echter te droog is (<40%), dan wordt hij te stoffig. 

Chemische kenmerken

Compost bevat ook nutriënten, zoals NPK, maar ook Ca, Mg, Na, en sporenelementen. Hiermee kun je de bemestingswaarde van de compost bepalen en inschatten hoeveel je best toepast. Een goede compoststrategie is gebaseerd op de nutriëntenstatus van je bodem en de verwachte export van het gewas. 

Stikstof of N in de compost kan bestaan in minerale of organische vorm. Minerale vormen, zoals nitraat (NO3-) en ammonium (NH4+) kunnen rechtstreeks door de plant worden opgenomen. In een gerijpte compost is er weinig ammonium aanwezig (<0,4g/kg). Organische stikstof zit nog gebonden in organische stof, en moet eerst door micro-organismen worden vrijgezet als nitraat of ammonium, zodat deze N uiteindelijk beschikbaar wordt voor de plant.

De pH of het zuurgehalte van compost ligt typisch tussen 6 en 9,5, met lagere pH bij volledig plantaardige composten, en hogere pH wanneer dierlijke mest als grondstof werd toegevoegd. De pH van de compost zou afgestemd moeten zijn op de toepassing; bijvoorbeeld: compost met een lagere pH kun je gebruiken voor zuurminnende gewassen zoals rododendron en blauwe bessen. 

Het zoutgehalte van de compost of EC (Electrical Conductivity) kan ook heel sterk variëren, afhankelijk van de grondstoffen die werden gebruikt. Een te hoog zoutgehalte (>1500 µS/cm) kan zoutstress induceren, zeker bij toepassing in substraten. 

De kationuitwisselingscapaciteit (Cation Exchange Capacity, CEC) is een belangrijk kwaliteitscriterium. Compost met een hoge CEC toepassen op een bodem kan de bodemvruchtbaarheid verhogen door een toename in het bindend en uitwisselend vermogen voor voedingsstoffen, en een afname in het risico op uitspoeling.  

Een compostkeerder aan het werk. (foto: PSKW)

Fysische kenmerken

Het drogestofgehalte (% dry matter content) wordt bepaald door een hoeveelheid compost te laten drogen bij 103°C tot een constant gewicht wordt bereikt. Het gewichtsverlies ten opzichte van de verse compost is volledig te wijten aan vochtverlies, waardoor dus het vochtgehalte en het droge stofgehalte bepaald kunnen worden. De meeste andere kenmerken van compost worden uitgedrukt op basis van het drogestofgehalte. Een compost bevat best minimaal 50% droge stof.

De bulkdensiteit van een compost is afhankelijk van de porositeit en het vochtgehalte en wordt meestal uitgedrukt in kg/m³ of g/l. Het is een interessante parameter om een volume om te zetten in een gewicht. Composten met een hoge bulkdensiteit zijn ofwel erg nat, of bevatten zand of klei. Composten met een lage bulkdensiteit zijn eerder droog, met een hoog poriënvolume en een lage wateropnamecapaciteit. Composten met een te lage wateropnamecapaciteit zijn minder geschikt voor gebruik in substraten. 

Het gehalte aan organische materie of organische koolstof is van groot belang als je de compost wil inzetten om je bodemgezondheid te verbeteren. Wanneer de compost een laag gehalte aan organische materie heeft, zijn er mogelijk minerale grondstoffen aan de compost toegevoegd, zoals zand of klei. Het wettelijke minimum is 16% organische stof op het drogestofgehalte (%OM/DM) Een te hoog gehalte aan organische stof wijst dan weer op een onrijpe compost, die best nog wat verder rijpt voor gebruik.

Een compostzeef aan het werk op de composteringssite van IVM in Eeklo.

Biologische kenmerken

De term compoststabiliteit geeft aan wat de microbiële activiteit is en kan bepaald worden aan de hand van de respiratie of “ademhaling” van de micro-organismen. Wanneer de microbiële activiteit hoog is, wordt zuurstof omgezet naar CO2 door de micro-organismen in de compost, en dit kan men meten in een labo. Hoe hoger deze omzetting, hoe instabieler en onrijper de compost. In een onrijpe compost, en onstabiele compost, zal het verteringsproces nog verdergezet worden na de toepassing van de compost, waarbij de actieve micro-organismen in competitie treden met de plantenwortels voor stikstof en zuurstof. 

Voor meer informatie over het SoilCom-project, bezoek de website northsearegion.eu/soilcom/ of schrijf je in voor de nieuwsbrief via northsearegion.eu/soilcom/soilcom-newsletter/. Het volledige rapport over compostkwaliteitsindicatoren kun je vinden op northsearegion.eu/soilcom/news/soilcom-report-compost-quality-indicators/.  

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details