In Nederland ligt momenteel de Nota Ruimte ter inzage, een beleidsdocument dat het debat over nationale sturing in de ruimtelijke ordening nieuw leven inblaast. Ook in België klinkt al langer de roep om meer samenhang en richting in het ruimtelijk beleid. De uitdagingen zijn vergelijkbaar: hoe verzoenen we water, landbouw, energie, economie en wonen binnen een beperkt en kwetsbaar gebied?
Na decennia van eerder afwachtend beleid lijkt het Rijk in Nederland met deze Nota opnieuw de regie te willen opnemen. Toch valt er op het document wel wat af te dingen. Zo is de centrale, sturende rol van het water- en bodemsysteem afgezwakt. Tegelijk bevat de Nota duidelijke principes, zoals het niet langer investeren in technische maatregelen om water naar structureel onhoudbare gebieden te brengen. Dergelijke keuzes hebben grote gevolgen voor landbouw, economie en ruimtelijke inrichting.
De uitvoering ervan wordt echter doorgeschoven naar lagere overheden en individuele ondernemers. Daarmee dreigt een systeemvraagstuk op te splitsen in losse initiatieven. Maar is het niet net de bedoeling dat een systeemopgave ook als systeemopgave wordt aangepakt, met nationale coördinatie? Dat roept vragen op die ook in België spelen. In hoeverre sturen bodem en water werkelijk ons ruimtelijk beleid? En wie waakt erover dat dit systeemdenken standhoudt?
We zeggen vaak dat water de leidraad moet zijn in ruimtelijke beslissingen, maar hoe geven we dat concreet vorm? Zonder duidelijke prioriteiten riskeert elke overheid of actor zijn eigen interpretatie te volgen.
In Nederland blijft het onduidelijk wie knopen doorhakt wanneer verschillende ruimteclaims botsen, zoals energie, woningbouw, landbouw, natuur en infrastructuur. Dat probleem speelt ook in België. De verdeling van bevoegdheden tussen gewest, provincie en gemeente bemoeilijkt een eenduidige koers. Wie bepaalt uiteindelijk wat voorrang krijgt?
In Nederland verschuift de focus van ‘backing the winners’ naar elke regio telt. Voor België betekent dat een evenwichtiger relatie tussen centrumsteden en perifere regio’s. De Vlaamse Ruit blijft dominant, terwijl krimpgebieden zoals Limburg, de Westhoek en delen van Henegouwen moeilijk aansluiting vinden bij het economisch beleid. Nationale opgaven zoals energieproductie en logistieke zones kunnen ook hier als vliegwiel dienen, op voorwaarde dat eerst wordt geïnvesteerd in leefkwaliteit, voorzieningen en bereikbaarheid.
Echte vooruitgang vraagt eerst om investeren in de leefbaarheid van onze regio’s.
Anne Seghers
ruimtelijk strateeg / stedenbouwkundige / directielid RUIMTEVOLK