NLFR

Platform voor de tuin- en groenprofessional
Eénjarige en meerjarige bodembedekkers als onderbegroeiing voor een natuurlijke beplanting

Eénjarige en meerjarige bodembedekkers als onderbegroeiing voor een natuurlijke beplanting

Op het Proefcentrum voor Sierteelt werd een assortiment van bodembedekkende vaste planten uitgetest onder verschillende lichtomstandigheden, naast eenjarigen en bodembedekkende heesters. In dit artikel lees je de bevindingen na twee jaar.

Bodembedekkers vormen in een natuurlijke beplanting de onderste laag, met daarboven nog een zoomlaag die heesters bevat, een struiklaag en een boomlaag. In tuin- en openbaargroentoepassingen worden ze ook vaak gebruikt als vakbeplanting, zonder of met één of meerdere van de andere natuurlijke lagen. Ze bedekken de anders kale bodem, wat voordelen biedt naar onkruiddruk toe, maar ook naar het minder snel uitdrogen van de bodem door verdamping. Vaak wordt echter naar een aantal gekende soorten gegrepen, die niet altijd toepasbaar zijn voor alle omstandigheden.

Bodembedekkende vaste planten onder verschillende lichtomstandigheden

In 2019 werd een proef opgezet met een selectie van zestien bodembedekkers die telkens in zon, halfschaduw en schaduwomstandigheden werden aangeplant. De soorten werden geselecteerd op basis van hun bladvorm, groeiwijze (ondergrondse vs. bovengrondse uitlopers), wintergroen karakter en herkomst (inheems/uitheems). Daarnaast werd ook de associatie met een heester (Hydrangea paniculata ‘Bobo’), een bolgewas (Narcissus poeticus en Crocus vernus ‘Remembrance’) en een opgaande vaste plant (Verbena bonariensis) geëvalueerd. Het gekozen asortiment bevatte enkele referentiesoorten zoals Waldsteinia ternata en Pachysandra ternata, maar ook meer onbekende soorten zoals Reineckia carnea.

De soorten Erodium en Maianthemum hadden onder alle lichtomstandigheden een lage bedekkingsgraad. Daarentegen deden Fragaria, Prunella, Reineckia, Liriope spicata en Persicaria het goed onder zowel zon, halfschaduw als schaduwomstandigheden. Soorten als Ajuga, Dryas, Glechoma en Herniaria hadden een duidelijke voorkeur voor zon of halfschaduwomstandigheden, terwijl Pachysandra, Pachypraghma en Waldsteinia het beter deden in schaduwomstandigheden. Glechoma en Prunella zijn eerder kortlevend, maar door plaatselijke verjonging blijven ze wel een goede bedekking geven. Dit kan echter ook uitzaai in nabijgelegen beplantingen veroorzaken. 

Op 22/06/2020 werd na een lange droogteperiode een score voor droogtetolerantie (0 -> 3, met 3: geen droogteschade) gegeven, onafhankelijk van de bedekkingsgraad. Hier bleken meer schaduwminnende soorten duidelijk gevoeliger, maar ook enkele soorten die goed presteerden in de zon, zoals Ajuga reptans en Reineckia carnea. Na een regenperiode herstelden alle soorten zich weer goed. 

Figuur 2 Score voor droogtetolerantie (0: zeer slecht -> 3 zeer goed) voor de 16 bodembedekkende vaste planten op 22/06/2020.

Bodembedekkende perkplanten

Zowel in 2019 als 2020 werden naast de vaste planten ook vakken met perkplanten geplaatst, telkens vanaf juni, met referentiesoort Sanvitalia speciosa. De gemiddelde bedekking van deze perkplanten steeg snel na de aanplant en bleef ook relatief constant tijdens het groeiseizoen.   

Enkel bij Nemesia en Bidens was de bedekking en zodoende het onkruiddrukkend vermogen onvoldoende. Tijdens het groeiseizoen juni tot september kunnen perkplanten zeker een volwaardige vervanging vormen voor vaste planten om onkruiddruk te beperken.

Figuur 3 Gemiddelde bedekking van de perkplanten tijdens het groeiseizoen juni – september.

Toekomstig onderzoek: bodembedekkende heesters en plantmatten op rol 

In 2020 werden tien soorten bodembedekkende heesters aangeplant. Hierbij werd gekozen voor volgende soorten: Hedera helix ‘Ivalice’, Hypericum ‘Black gem’, Lonicera nitida, Lonicera ‘Blond & beyond’, Potentilla ‘Bellisima’, Prunus pumila ‘Depressa’, Rhus ‘Gro low’, Rosa ‘Green summer’, Rubus ‘Betty Ashburner’, Symporicarpos ‘Hancock low’. In het eerste jaar van aanplant werd hier reeds een gemiddelde bedekkingsgraad van 50 tot 75 procent behaald, maar deze proef wordt verder opgevolgd in 2021.

Voor 2021 wordt een aanplant van Waldsteinia ternata en Vinca minor als voorbegroeide plantmatten vergeleken met een aanplant in P9, waarbij de verschillen in kostprijs worden afgewogen tegenover de tijdswinst door sneller dichtgroeien en minder onderhoudswerk.  

Onderzoek met steun van de Vlaamse Overheid, het Agentschap Innoveren & Ondernemen, de Europese Unie, de Provincie Oost-Vlaanderen, Boerenbond en AVBS, dé sierteelt- en groenfederatie.

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details