Afdeling Groen engageert zich Europees voor bundeling van plantenkennis

Het PCS organiseerde op 26 en 27 oktober van vorig jaar de jaarlijkse Eurotrials bijeenkomst, om op Europees niveau gezamenlijke sortimentsproeven te evalueren en op te zetten. Deelnemende landen waren België, Nederland, Duitsland, Engeland, Oostenrijk, Frankrijk, Ierland, Finland en IJsland. Na de jaarvergadering in de lokalen van het PCS werden traditiegetrouw een aantal bezoeken gebracht aan interessante sortimentstuinen en onderzoekslocaties.

Op het PCS werd toelichting gegeven bij de sortimentsproeven en demotuinen van Afdeling Groen en Afdeling Boomkwekerij, waar de focus ligt op verschillende toepassingen. Volgende toepassingsmogelijkheden worden hier in praktijkproeven onderzocht naar hun groeiwijze, ziekte- en plaagtolerantie en tolerantie voor bepaalde klimaatextremen (droogte, wateroverlast, hitte): 

Daarnaast werd bij de proeven rond aanplanttechnieken (gebruik van bodemverbeterende middelen, bodemadditieven voor de inperking van droogteschade en irrigatietechnieken bij de aanplant van bodem) benadrukt wat het belang is van een goede uitvoering in de aanlegfase, naast de sortimentskeuze.

Vervolgens genoten de Eurotrials partners van een rondleiding bij het ILVO – Plant, verzorgd door dr. ir. Johan Van Huylenbroeck. Hier werd dieper ingegaan op het veredelingsonderzoek waarmee ILVO de sierteeltsector ondersteunt, wat uniek is in Europa. Deze expertise wordt verder verzilverd in de coöperatieve vereniging Best-select. De resultaten van deze veredeling zijn echte voltreffers (Hydrangea paniculata ‘Pinky Winky’ en andere) en worden wereldwijd verdeeld.

Algemeen werd de ondersteunende onderzoeksinfrastructuur voor Vlaamse siertelers en groenvoorzieners als zeer stimulerend en innoverend ervaren. De samenwerking en onderlinge afstemming tussen de verschillende onderzoekscentra via Technopool Sierteelt (PCS, ILVO, UGent en HoGent) is een schoolvoorbeeld van efficiënt omgaan met budgetten met maximale impact.  

Om het Eurotrials sortimentsonderzoek nog verder te inspireren, werd ook een bezoek gebracht aan het Arboretum Wespelaar, bekend voor zijn sortiment met een breed palet aan herfstkleuren, afkomstig van onder meer Liquidambar sp. & Nyssa sp., maar ook minder gekende soorten als Lindera sp. Het Arboretum heeft een breed sortiment, met vaak een boeiend verhaal. Zo staan hier bijvoorbeeld enkele exemplaren van Franklinia alatamaha, een plant die opvalt door zijn uitzonderlijke combinatie van rode herfstverkleuring met witte bloei (van september tot eerste vorst). Belangrijk te vermelden is dat deze soort zeer zeldzaam is geworden in zijn natuurlijke habitat, en dat dit Arboretum, net als andere plantencollecties, bijdraagt tot de bewaring van deze en andere bijzondere soorten. 

In het kader van deze Europese samenwerking werd in 2014 op het PCS een tweejarige sortimentsvergelijking opgezet met een zestigtal cultivars Hibiscus sp., waarvan de resultaten nog steeds een meerwaarde bieden voor een goede soortkeuze.

Hibiscus is een warmteminnende soort die geduldig de zomer afwacht, om dan sterk te ontwikkelen en opvallend te beginnen bloeien tot ver in het najaar. De karakteristieke bloemen zijn in verschillende kleuren (vooral wit, roze en blauw) te verkrijgen en met open (grote, lange zichtbare stempel en meeldraden) of gevulde bloemkern (semi- of volledig dubbelbloemig). 

Op vlak van onderhoud is deze plant gemakkelijk. De plaag- en ziektedruk is zeer beperkt. Op vlak van snoei is de plant zeer flexibel, je kan snoei achterwege laten of de plant elk voorjaar tot enkele gesteltakken terugsnoeien om de hoogtegroei te beperken. Doordat de plant bloeit op éénjarig hout, heeft snoei geen negatief effect op de bloei.

Van de verschillende cultivars werden relevante karakteristieken op vlak van groei, bloei en duurzaamheid gescoord tijdens de sortimentsvergelijking. De resultaten varieerden volgens plantlocatie, toch zijn er enkele soorten die algemeen een meerwaarde vertonen. Een volledige bespreking van de resultaten voor Hibiscus kan teruggevonden in Dendroflora nr 56 (2020), alsook voor Physocarpus opulifolius.

Momenteel loopt in het PCS een sortimentsvergelijking van 42 laagblijvende Spiraea-soorten en cultivars. De resultaten hiervan zullen eind 2022 bekend zijn.