- Algemeen
- Productinformatie
- Tuinbeheer
- Land- & tuinbouwmachines
- Sport- & golfterreinen
- Zwemvijvers & -baden
PCS, het Proefcentrum voor Sierteelt, voert op regelmatige basis praktijkonderzoeken uit op vraag van de sierteelt- en groensector. Hiermee wil het zoveel mogelijk wetenschappelijke informatie laten doorstromen naar de telers en groenvoorzieners en een link tot stand brengen tussen wetenschap en praktijk. Onlangs zette het een studie op rond bodemverbeterende middelen. De studie werd aangevat in 2018. Diverse bodemverbeteraars werden vergeleken met groencompost en een nulbehandeling.
Bodemverbeterende middelen zijn in verschillende merken en samenstellingen ruimschoots beschikbaar op de markt. Deze verscheidenheid aan producten en claims zorgt voor onduidelijkheid in de groensector. Vandaar dat bij het onderzoek gelet werd op hun echte, aantoonbare meerwaarde ten opzichte van groencompost, of geen toevoeging van een bodemverbeteraar. Ook het effect van regenwormencompost werd in de studie onderzocht, omdat dit type van compost veelbelovend lijkt naar microbieel leven toe.
De bodemkwaliteit is belangrijk voor het aanslaan en de verdere kwaliteit van de beplanting. Een goede bodemvruchtbaarheid zorgt er immers voor dat de beplanting minder afhankelijk is van bewatering en bemesting, zeker gedurende stressperiodes zoals langdurige droogte.
De chemische, fysische en biologische bodemeigenschappen interageren met elkaar en dienen geoptimaliseerd te zijn om een goede bodemvruchtbaarheid te bekomen. Zo hebben alle bodemorganismen van het bodemvoedselweb (= biologische eigenschappen) nood aan voedsel (= chemische eigenschappen), ruimte, water, zuurstof en rust (= fysische eigenschappen) om te kunnen overleven. Het beperken van gewasbeschermingsmiddelen en bodembewerking kan hier in belangrijke mate toe bijdragen, naast de aanvoer van organisch materiaal.
De belangrijkste verschillen tussen alle producten situeren zich vooral op vlak van het percentage organische stof en de aan- of afwezigheid van verschillende groepen aan micro-organismen. Hierbij werd onderzocht of producten die zowel organische stof als micro-organismen toevoegen aan de bodem, een meerwaarde hebben in vergelijking met producten die enkel organische stof toevoegen voor het microbieel leven, plantengroei, onkruiddruk en nutriëntenvrijstelling. Er werd ook telkens rekening gehouden met de kostprijs van de verschillende producten.
De toevoeging van een hoge dosis koolstof zorgde alvast voor een toename aan micro-organismen die deze koolstof moeten verwerken tot stabiele organische stoffen en nutriënten. Deze micro-organismen hebben zelf echter ook stikstof nodig om te kunnen groeien. Indien dit niet voldoende aanwezig is in de bodem, zal de microbiële biomassa na verloop van tijd vanzelf afnemen. Tevens werd bij het onderzoek vastgesteld dat er bij bodemverbeterende middelen die schimmels bevatten na één jaar ook effectief meer schimmels in de bodem teruggevonden worden.
Uit metingen blijkt duidelijk dat de planten bij de lage bemestingsdosis minder chlorofyl en meer stresshormoon hadden, vergeleken met de hoge bemestingsdosis. Dit effect was het grootst bij de bodemverbeterende middelen die een hoger gehalte aan stabiele organische stof bezitten en vertaalde zich ook in groeiverschillen. Dit toont duidelijk aan dat het toevoegen van een grote hoeveelheid koolstof aan de bodem voedingsstoffen weghaalt die niet meer gebruikt kunnen worden door de planten. Een aangepaste bemesting kan dan een verminderde groei en plantkwaliteit vermijden.
Het toepassen van organische bodemverbeterende middelen bij groenaanleg heeft vele voordelen: de inbreng van organisch materiaal zorgt voor een betere fysische bodemstructuur en levert voedsel aan het microbieel leven. De resultaten van verschillende proeven bij Afdeling Groen op het PCS tonen echter duidelijk aan dat tijdens het eerste jaar mogelijk een negatieve impact van de bodemverbeterende middelen op zowel plantgroei en -kwaliteit als bodemleven kan optreden.
Bij de voorgaande proeven op boomkwekerijgewassen was dit effect in het tweede jaar verdwenen. Een aangepaste organische bemesting kan dit opvangen en op die manier potentiële problemen bij stresssituaties zoals langdurige droogte vermijden. De volgende jaren zal opgevolgd worden wat het langetermijneffect op bodemleven en plantengroei is.
Dit onderzoek verliep onder supervisie van Sandy Adriaenssens van PCS en werd gerealiseerd met steun van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid. De gedetailleerde resultaten van het onderzoek, met de vergelijking tussen verschillende merken en producten, kunnen opgevraagd worden via [email protected]
Onderzoek op PCS gebeurt met steun van de Vlaamse Overheid, het Agentschap Innoveren & Ondernemen, de Europese Unie, de Provincie Oost-Vlaanderen, Boerenbond en AVBS, dé sierteelt- en groenfederatie.