- Algemeen
- Productinformatie
- Tuinbeheer
- Land- & tuinbouwmachines
- Sport- & golfterreinen
- Zwemvijvers & -baden
In de discussie rond de keuze van plantensoorten – met name bloemen, bomen en struiken – voor onze ecosystemen, wordt vaak gepleit voor inheemse, streekeigen soorten. De definitie van ‘inheems’ en ‘streekeigen’ verwijst naar soorten die van nature voorkomen in een bepaald gebied, zonder menselijke tussenkomst. De klimaatverandering, een onmiskenbaar fenomeen, dwingt ons echter om deze visie kritisch te bekijken.
Het is een feit dat klimaatverandering ons uitdaagt om onze benadering van inheemse beplanting te heroverwegen. Veranderingen in temperatuur en neerslagpatronen hebben invloed op de levensvatbaarheid en het succes van plantensoorten. De vraag rijst of een strikte handhaving van inheemse soorten nog steeds gerechtvaardigd is, gezien deze veranderende omstandigheden.
Bovendien worden beleidsbeslissingen vaak beïnvloed door organisaties met overtuigende argumenten, die mogelijk meer gebaseerd zijn op ideologie dan op rationele wetenschap. Dit roept vragen op over de objectiviteit van het huidige advies rond inheemse beplanting. Neem bijvoorbeeld de Amerikaanse eik; hoewel niet inheems volgens de strikte definitie, maakt deze boom al eeuwen deel uit van onze ecosystemen en biedt hij onderdak en voedsel aan diverse fauna. Moet er geen ruimte zijn voor een gedoogbeleid voor dergelijke soorten?
Critici wijzen ook op voorbeelden zoals wilde peen en venkel, die uit bloemenmengsels worden geweerd, terwijl ze belangrijk zijn voor de voortplanting van bepaalde vlindersoorten. Ik denk hierbij aan de koninginnenpage. Dergelijke maatregelen lijken bij te dragen aan een vermindering van de biodiversiteit, in plaats van deze te bevorderen.
Daarnaast roept het Standaardbestek 250, een richtlijn van de overheid, vragen op over de economische haalbaarheid. Sommige verplichte grassoorten, hoewel theoretisch voordelig, zijn in de praktijk duur en bieden weinig tot geen meerwaarde op lange termijn. Dit brengt de vraag naar voren of dergelijke beslissingen wel verantwoord zijn, zowel vanuit ecologisch als economisch perspectief.
Het is essentieel dat beleidsvorming rond beplanting gebeurt in samenspraak met alle betrokken partijen, rekening houdend met de realiteit en niet enkel met theoretische kennis. Verschillen in mening zijn gezond, maar beleid moet gestuurd worden door realistische, economische en duurzame overwegingen.
Klimaatverandering vereist dat we onze visie op plantenkeuze bijstellen, openstaan voor aanpassingen en niet vervallen in groen ‘behouds-extremisme’. Het doel moet zijn om onze natuur, samenleving, én de biodiversiteit te beschermen voor toekomstige generaties, op basis van gefundeerde en onderbouwde kennis. Een evenwichtige benadering is cruciaal om zowel onze ecologische als economische welvaart te waarborgen.
Erik Truyers
Sales & Product Manager Advanta Seeds